Zie ze vliegen, onze monniksgieren
Twee monniksgieren uit ZOO Planckendael zijn in de zomer van 2019 in Bulgarije losgelaten. Na een maand te vertoeven op een kunstplatform, spreidden ze voor het eerst hun vleugels om het Bulgaarse luchtruim te verkennen. Het is de bedoeling dat ze er binnen een viertal jaar zelf gaan kweken en zo helpen om de populatie verder te laten groeien. Want monniksgieren zijn erg bedreigd. Met de herintroducties, die eerder ook al gebeurden in Spanje, Frankrijk en Bulgarije, proberen ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael samen met verschillende natuurbeschermingsorganisaties de populatie in het oorspronkelijke verspreidingsgebied, Zuid-Europa, te herstellen. De voorbije jaren zijn monniksgieren er verdwenen door onder meer jacht en vergiftiging. Jonge vogels in dierentuinen worden één maand voor ze zullen uitvliegen, overgebracht naar een uitzetgebied en daar op een kunstnest geplaatst. Vervolgens worden ze vanop afstand gemonitord. Jonge vogels die zich makkelijker fixeren en erg trouw zijn aan een bepaalde plaats, die ze zien als hun geboorteplek, zijn het cruciale onderdeel binnen deze herintroductiestrategie.
ACHTERGROND
Sinds ZOO Planckendael in 1998 het Europese kweekprogramma voor monniksgieren op zich nam, gebeurden er heel wat investeringen. Studies werden opgestart om uit te zoeken waarom de vogels zo moeilijk kweken. In 2005 opende ZOO Planckendael een datingvolière waar jonge vogels van over heel Europa elkaar rustig kunnen leren kennen en zelf hun partner kunnen kiezen. Monniksgieren zijn uitermate kieskeurig als het op partnerselectie aankomt. Daarom vergt het samenstellen van kweekkoppels met goede kweekresultaten een doorgedreven expertise. Ze worden opgevolgd door onze onderzoekers en als er signalen zijn dat ze écht in elkaar geïnteresseerd zijn, krijgen ze sinds 2018 als koppel een plekje in het Breeding Centre, een afgeschermd kweekcentrum in ZOO Planckendael. Hier kunnen ze een nog hechtere paarbinding opbouwen.
Met groot succes in mei 2019. ZOO Planckendael slaagde er in drie bevruchte eieren te laten uitkippen. Daarboven is ook een jong uit Frankrijk geadopteerd. Lees hier het hele verhaal. Van de vier jongen die opgroeiden in het Breeding Centre zijn de twee mannelijk dieren, het eigen kuiken Ultron en het adoptiejong Barnabé, begin augustus 2019 in Bulgarije losgelaten in de natuur.
HOE VERLOOPT HET PROJECT CONCREET?
Een herintroductie heeft heel wat voeten in de aarde. Het is heel belangrijk dat de vogels in opperbeste conditie zijn. Voor het vliegtransport naar de herintroductiesite in Bulgarije is een uitgebreid medisch onderzoek nodig. Er volgt een check-up van de ogen, de snavels en de poten. De dieren gaan op de weegschaal en er wordt gezocht naar parasieten. Om later het DNA genetisch te onderzoeken neemt de dierenarts ook bloed af. De vogels zijn drie maanden oud als ze van het nest genomen worden. Dan kunnen ze zelfstandig eten en zijn ze minder afhankelijk van de ouders. Het transport gebeurt in een donkere kist. Als jonge gieren in een stresssituatie zitten, gaan ze uit zichzelf platliggen. “Van dat gedrag maken we gebruik als we de vogels transporteren. Jonge vogels houden zich gedeisd en zijn minder gestresseerd”, legt Marleen Huyghe uit, curator vogels van ZOO Antwerpen & ZOO Planckendael en coördinator van het Europese kweekprogramma. Eens in Bulgarije krijgen de jongen samen een nieuwe thuis op een kunstnest in Kotel, een landelijke streek in het Oosten van Bulgarije. Een maand lang blijven ze daar om aan hun omgeving te wennen. Dat vergroot de kans dat ze philopatrisch gedrag vertonen en daar zullen blijven om zich er later voort te planten. De instincten van jonge dieren zijn nog in volle ontwikkeling waardoor ze zich veel beter kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving dan oudere dieren. Op het moment dat ze op het nest geplaatst worden, kunnen ze nog niet vliegen. Dat doen ze pas als ze vier maanden oud zijn. Een deel van de veren van beide vogels is gebleekt zodat ze heel makkelijk herkenbaar zijn als ze in de lucht rondvliegen. Maar belangrijker: allebei krijgen ze, als een soort harnas, een satellietzender mee zodat ze gevolgd kunnen worden zodra ze uitvliegen. De zender wordt opgeladen met zonne-energie. “Als één van de vogels in moeilijkheden zit, kunnen we meteen een team ter plaatse sturen om te zien wat er aan de hand is”, legt Huyghe uit.
De instincten van jonge dieren zijn in volle ontwikkeling waardoor ze zich beter kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving dan oudere dieren
HOE HEEFT HET PROJECT IMPACT?
Er zijn nu twee mannetjes uitgezet omdat er binnen het kweekprogramma momenteel een tekort is aan vrouwtjes. Overigens zijn de drie gieren die vorig jaar werden uitgezet in Bulgarije vrouwtjes. Zij kwamen uit een Tsjechische en Letse dierentuin. Nu zijn beide geslachten goed vertegenwoordigd in de regio. In totaal willen we hier tot een vijftigtal vogels uitzetten. Dat is een goede basis om de populatie zelf te laten uitgroeien. “We hopen dat onze vogels hier binnen een jaar of vier beginnen te kweken. Kotel ligt vrij dicht bij Griekenland, waar nog een populatie monniksgieren leeft. Maar de andere populaties zitten in Frankrijk en in Spanje. We willen langzamerhand een brug creëren zodat beide geïsoleerde populaties elkaar terug kunnen vinden.” Ultron & Barnabé verlieten eind augustus alvast het kunstnest en maakten hun eerste vluchten.
We hopen dat onze vogels hier binnen een jaar of vier beginnen te kweken
Het werk stopt niet na het herintroduceren van de vogels. Onze onderzoeksafdeling, het Antwerp ZOO Centre for Research and Conservation (CRC) volgt de geherintroduceerde populaties – ook diegene die de voorbije jaren al zijn losgelaten - nauwlettend genetisch op en zoekt daarnaast continu naar factoren die het kweeksucces van de broedkoppels in dierentuinen positief kunnen beïnvloeden.
Marleen Huyghe sprak hierover in het programma Interne Keuken van Radio 1 op zaterdag 28 september 2019. Beluister het volledige fragment hier.