In het vizier: cohousers

430 uren. Zolang bestudeerde het wetenschapsteam van ZOO Antwerpen de uilenkopmeerkatten en de gorilla’s, terwijl de verzorgers de apensoorten klaarstoomden om samen een verblijf te delen. “Dit is één van de langste gedragsobservaties die we tot nu toe hebben uitgevoerd”, legt welzijnswetenschapper Marina uit. “Dankzij de grote hoeveelheid aan vergaarde informatie, kunnen experts uit talloze functies wetenschappelijk onderbouwd samenwerken. Zo kunnen we inschatten hoe het welzijn van de dieren verbetert in aanloop naar het cohousen.”

Twee diersoorten samen laten wonen in één thuis gebeurt niet zomaar. “Weldoordachte gemengde verblijven zijn de toekomst en komen ook steeds vaker voor in onze dierenparken. Het natuurlijk gedrag dat zulke samenlevingen schept, heeft een gunstig effect op sociale diersoorten. Het verrijkt, net als in de natuur, zowel het leven van de uilenkopmeerkatten als dat van de gorilla’s en bevordert hun algemeen welzijn”, legt curator Sarah Lafaut uit. “De theorie zegt dat beide apensoorten zeer compatibel zijn, maar hoe verloopt dat in de praktijk in onze dierentuin? Om die vraag te kunnen beantwoorden, zijn dergelijke gedragsobservaties van onschatbare waarde.”

'De theorie is één ding, maar hoe verloopt het in de praktijk. Om dat te weten, zijn dergelijke gedragsobservaties van onschatbare waarde!' - curator Sarah Lafaut

Uren nieuwsgierig

Geen sprint, maar een marathon: twee studenten van verschillende hogescholen observeerden de uilenkopmeerkatten en gorilla’s met de ZOOmonitor app van september 2023 tot mei 2024. In die periode verhuisden de uilenkopmeerkatten naar de Mensapenvallei leerden ze de toekomstige buren kennen van achter glas en ontdekten ze het grote buitenverblijf, voordat ze samen zouden gaan wonen. “We bestudeerden het gedrag van elke individuele uilenkopmeerkat 50 uur lang. Voor de drie dieren telt dat dus op tot 150 uur observatie. Bij de gorilla’s doen we daar zelfs nog wat bij. Daar komt de teller uit op 57 uur per gorilla, een 280 uur in het totaal”, licht Marina toe. Ook de dierenverzorgers droegen hun steentje bij, vertelt onderzoeker Jonas Verspeek. “Tijdens dezelfde periode observeerden zij op hun beurt ettelijke uren met de Akongo App, via het principe van de Akongo Welfare Assessment. Dat is een andere applicatie die rekening houdt met nog andere indicatoren, los van gedrag, en werkt aan de hand van gestroomlijnde vragenlijsten.”

Gedurende die lange periode stelden de wetenschappers zich verschillende vragen. “De hoofdkwestie is duidelijk: hoe beïnvloedt de verhuis van de uilenkopmeerkatten naar het gorillaverblijf het gedrag en sociale dynamiek bij beide soorten? Heel concreet kijken we aan de hand van verschillende indicatoren naar wat we het ‘activity budget’ noemen. Hoe vullen ze hun activiteiten in qua proportie en frequentie? Wat doen ze waar? Verplaatsen ze zich veel, hoe eten ze, vertonen ze natuurlijk gedrag …? Daarnaast bekijken we zeer specifiek alle stress-gerelateerde reacties en of de frequentie daarvan daalt of stijgt. We maken ook een ‘social networking analyse’ en gaan kijken hoeveel en welke dieren in elkaars nabijheid zitten en of ze contact maken met elkaar.”

“Niets” te zien, veel te doen

De welzijnswetenschapper is enthousiast over de voorlopige resultaten: “Over het algemeen zagen we voorafgaand aan de introductie tussen de dieren relatief weinig veranderingen in het gedrag van de beide soorten. Wat goed nieuws is! We wilden vooral geen stijging in negatieve reacties zien. De gorilla’s merken de verhuis op, maar verplaatsen zich niet meer dan anders, ook niet uit stress. De uilenkopmeerkatten zitten dichter bij elkaar en zijn een stuk actiever, aangezien zij nu ook een buitenverblijf ter beschikking hebben. Het verschil is duidelijk groter voor hen, zo bevestigen de gedragsobservaties.”

Bij kijken blijft het natuurlijk niet, weet Jonas Verspeek. “Initieel is het de bedoeling om de dieren welzijnsgewijs op te volgen. Nadien gaan we met die data, die output aan de slag. We wilden er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het welzijn van beide apensoorten zou stijgen door de verhuis, zodat het gemengde verblijf een meerwaarde is. Preventief gaan we bijvoorbeeld puzzelboxen toevoegen aan het verblijf, zodat de gorilla’s daaraan meer tijd gaan besteden en hun aandacht minder focust op de uilenkopmeerkatten die hun verblijf ontdekken. Uit de observaties blijkt dat dat helpt. Maar onze acties kunnen ook reactief zijn. Als we zien dat er ergens meer stress ontstaat, wijzigen we de situatie. De jongste uilenkopmeerkat durfde bijvoorbeeld niet goed uit de tunnel, dan helpen we hem met extra klimstructuren te voorzien op de plek waar hij altijd halt houdt. Zien we dan nadien een positieve verandering in gedrag, dan is onze actie succesvol geweest!”

Onmisbare schakel

De welzijnswetenschappers brengen zo de verschillende teams in de dierentuin bij elkaar om samen te werken. “Onze studenten en wetenschappers delen hun data met de andere onderzoekers van het Antwerp Zoo Centre for Research and Conservation (CRC). In samenspraak met de curatoren van de verschillende diersoorten en de coördinatoren Dierenzorg komen de aanbevelingen uit de data ook tot bij de dierenverzorgers, die op hun beurt dan ook weer informatie aandragen uit hun eigen observaties”, vult curator Sarah aan. Maar het gaat ook verder: zijn er mogelijke verbeteringen aan het verblijf, dan schakelen ze de technische dienst of de hoveniers in voor hulp. Zo kunnen ze zelfs de persdienst op de hoogte houden van het moment waarop de uilenkopmeerkatten en gorilla’s klaar zijn voor de eigenlijke introductie.

“De informatie van deze welzijnsonderzoekers heeft ook een belangrijke internationale impact!” - curator Sarah Lafaut

De informatie van deze welzijnsonderzoekers heeft ook een belangrijke internationale impact. “Dankzij de uitzonderlijke grote hoeveelheid van data kunnen we advies en zelfs hulp bieden aan andere dierentuinen. Onder andere het Europees kweekprogramma (EEP) van de gorilla’s is bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd in deze informatie. We delen onze expertise graag. Over het gedrag van de uilenkopmeerkatten, het gedrag van de gorilla’s, het cohousen en binnenkort ook over de introductie zelf. Het onderzoek gaat immers verder: we zetten nieuwe gedragsobservaties op om te kijken hoe zij onderling interageren als ze effectief samenwonen. En ook bij andere diersoorten blijven we gedragsobservaties uitvoeren om hun dierenwelzijn te kunnen meten, verbeteren en garanderen. Wordt vervolg dus…”